
Het is onmogelijk om alle verplichtingen met betrekking tot personeel vast te leggen in de wet. De wetgever heeft dat opgelost door in het burgelijk wetboek op te nemen dat werkgever en werknemer verplicht zijn zich tegenover elkaar als goed werkgever en goed werknemer te gedragen.
Daarmee wordt bedoeld dat werkgever en werknemer zich 'redelijk en billijk' moeten opstellen. Zo kunnen ze samen door één deur en is de arbeidsrelatie het meest vruchtbaar. Beide moeten daarbij rekening houden met algemeen erkende rechtsbeginselen, met in Nederland levende rechtsovertuigingen en met maatschappelijke en persoonlijke belangen die in een concreet geval spelen.
Goed werkgeverschap
Het begrip goed werkgeverschap is de afgelopen decenia tot ontwikkeling gekomen. Voorbeelden zijn:
Recht op arbeid
‘Recht op arbeid’ is het recht van de werknemer op feitelijke tewerkstelling. Je kan echter redenen hebben om de toelating tot het werk te weigeren. Denk daarbij aan ernstig wangedrag van de werknemer waarbij je overgaat tot schorsing of op non-actiefstelling.
Dossieropbouw
Bij dossiervorming vertaalt zich het goed werkgeverschap in de verplichting om zorgvuldig te handelen en de gerechtvaardigde belangen van de werknemer niet uit het oog te verliezen.
Flexibele arbeidsrelaties
Werkgevers moeten flexibele werknemers, zoals oproepkrachten, voor gelijke arbeid in gelijke omstandigheden op gelijke wijze moeten belonen.
Grondrechten
Er gelden grondrechten tussen werkgever en werknemer, zoals de plicht tot gelijke behandeling. Andere grondrechten zijn niet specifiek geregeld, zoals vrijheid van meningsuiting. Hierbij geldt in het algemeen dat een goed werkgever vrije meningsuiting in redelijkheid respecteert.
Recht op scholing (nieuw)
Vanaf 1 juli 2015 moet je een werknemer in staat stellen scholing te volgen die noodzakelijk is voor de uitoefening van zijn functie en, voor zover dat redelijkerwijs van hem kan worden verlangd,
voor voortzetting van zijn dienstverband als zijn functie komt te vervallen of hij niet langer in staat is deze te vervullen. Dit betekent dat het lastiger wordt om afscheid te nemen van werknemers bij ontslag of ziekte.
‘In staat stellen’ betekent in elk geval dat je de kosten voor scholing moet betalen. Een scholingsbeding met terugbetalingsregeling (eventueel met afbouwregeling) is overigens nog steeds mogelijk. Meer weten? Wat is scholingsplicht?
Goed werknemerschap
Het goed werknemerschap is qua norm niet zo strikt geregeld als het goed werkgeverschap voor de werkgever is. De reden daarvoor is dat de werkgever in de arbeidsrelatie de ‘baas’ is en de werknemer veel meer afhankelijk van hem is, dan hij van de werknemer. Aan de werkgever kunnen daarom strengere eisen worden gesteld.
Arbeidsrecht
Het goed werknemerschap is op een aantal verschillende plaatsen in het arbeidsrecht terug te vinden. Hierna volgen een aantal voorbeelden:
- Het verrichten van overwerk: een werknemer moet redelijke opdrachten uitvoeren. Zo dient een werknemer op grond van goed werknemerschap verplicht zijn om aan een (redelijk) verzoek tot overwerk te voldoen, ook al is daarover in de arbeidsovereenkomst of CAO niets bepaald.
- Aanwezigheid op het werk: Ook moet de werknemer ervoor zorgen dat hij niet ongeoorloofd afwezig is. Ook mag hij niet structureel te laat komen en geen verlof opnemen bij weigering van de werkgever.
- Gewijzigde omstandigheden op het werk: Aan een werknemer mag in alle redelijkheid
verlangd worden dat hij werkzaamheden verricht, die buiten zijn functieomschrijving
vallen, als bijvoorbeeld het vervangen van een collega bij ziekte. Dit geldt zelfs als een wijziging van omstandigheden eigenlijk voor risico van de werkgever komt, maar geldt weer niet als aanvaarding van dat voorstel in redelijkheid niet van de werknemer kan worden verlangd. - Concurreren met de werkgever: een werknemer die in zijn arbeidsovereenkomst een verbod op nevenwerkzaamheden heeft staan, moet zich daar uiteraard aan houden. Een werknemer zonder concurrentiebeding mag echter niet zomaar met de werkgever concurreren, want ook dat kan in bepaalde gevallen tegen het goed werknemerschap zijn.
- Informatieplicht naar de werkgever: denk bijvoorbeeld aan de sollicitant die ook ongevraagd bij een sollicitatie voor een stratenmaker dat hij medisch gezien geen zwaar werk mag doen. Strafrechtelijke veroordelingen vallen vaak niet onder deze plicht, maar dat is afhankelijk van het geval.
- Uitingen tegenover derden over de werkgever/arbeid: uiteraard mag de werknemer niet zomaar tegenover anderen uitlatingen doen die onder een geheimhoudingsbeding vallen. Maar de werknemer mag zich niet uitlaten over zijn werkgever op manieren die de werkgever kunnen schaden als er geen geheimhoudingsbeding is overeengekomen.
- Doorvoeren van collectieve wijzigingen. Dit kan alleen met een eenzijdig wijzigingsbeding in de arbeidsovereenkomst of de arbeidsvoorwaardenregeling waarmee je het recht hebt de arbeidsvoorwaarden eenzijdig te kunnen wijzigen. Dat mag alleen als je kunt aantonen dat er sprake van een zwaarwichtig belang en de belangen van de werknemer daardoor in redelijkheid moeten wijken. Dit is al snel het geval als de OR heeft ingestemd met de wijziging van een bepaalde regeling.
Jurisprudentie
Goed werknemerschap wordt voornamelijk vormgegeven door de rechtspraak. Aangezien die steeds in beweging is en aangezien het goed werknemerschap erg breed is, is het verstandig om bij vragen over dit onderwerp met een specialist te overleggen.